Opkomst en bloei Amsterdam
In de 17e eeuw maakten de Nederlandse steden een grote groei door. Amsterdam ontwikkelde zich tot een havenstad met wereldwijde betrekkingen. Terwijl elders in Europa de adel en kerk het voor het zeggen hadden, trokken in de Lage Landen de kooplieden aan de touwtjes. Zij dreven handel tot in alle uithoeken van de wereld en droegen zo bij aan een stijgende welvaart. De Amsterdamse (invloed)rijke elite liet zich graag voornaam portretteren, zoals in 1654 Isaac Sweers en Constantia Bloemaert. Hij maakte carrière binnen de vloot en werd uiteindelijk vice-admiraal. Zij kwam uit een vooraanstaande Antwerpse familie die naar Amsterdam was verhuisd en richtte zich onder meer op het besturen van liefdadigheidsinstellingen.
Maritieme cultuur
De wereldwijde handel zorgde ook voor de opkomst van een maritieme cultuur. Water speelde een grote rol in het leven van veel inwoners van de Republiek. Kooplieden, admiralen en kapiteins gaven kunstenaars opdracht schilderijen te maken van hun schepen op verre kusten of tijdens succesvolle zeeslagen. Er ontstond een nieuw genre: de zeeschilderkunst. Daarnaast zochten de rijksten voor hun plezier het water op. Zij zeilden in een jacht naar hun buitenhuis of voeren mee in spiegelgevechten. Een voorbeeld hiervan is het schilderij Spiegelgevecht op het IJ door Abraham Storck (circa 1700). Het grootste object uit de tentoonstelling is een Zaans tentjacht uit circa 1760-80 waarmee welgestelde burgers pleziertochtjes maakten op de binnenwateren.
De keerzijde van economische welvaart en culturele rijkdom
De grote welvaart had ook een keerzijde. Nederlandse schepen van de Vereenigde Oostindische Compagnie en de West-Indische Compagnie vochten zich letterlijk een weg naar Azië en Amerika. De economische groei van de Republiek ging ten koste van het welzijn van andere volken en leidde tot koloniale overheersing en slavernij. In de tentoonstelling is onder meer een porseleinen figuur te zien van een Afrikaanse man die door een Europeaan in China werd besteld (circa 1720). In het beeld zijn typisch Chinese stijlelementen zichtbaar zoals de rok en het lotusblad, terwijl de zon op het voorhoofd verwijst naar het Afrikaanse continent. De gouden halsband is echter een duidelijke – Europese – verwijzing naar slavernij.
Het portret van Cornelis Tromp, geschilderd door Ferdinand Bol rond 1676, toont niet alleen deze Nederlandse luitenant-admiraal maar ook een Afrikaanse man. Wie hij is, is niet bekend. Het is niet ondenkbaar dat de admiraal een Afrikaanse bediende had. Dat werd gezien als het toppunt van rijkdom.
Op het schilderij 'Braziliaans landschap' (1650) van de Haarlemse schilder Frans Post is de slavernij niet zichtbaar, maar toch aanwezig. Het werk toont wel een arcadisch landschap met palmen en een zeilboot op een rivier, maar de 25.000 tot slaaf gemaakten zijn niet zichtbaar. Zij werden gedwongen om te werken op de suikerrietplantages van de WIC.
Bekijk de onderstaande video voor meer informatie over deze objecten, en andere verhalen uit de tentoonstelling 'Republiek aan Zee' in de Hoofdgalerij.
De nadagen van de Republiek
In de tweede helft van de 18e eeuw groeide de Nederlandse economie minder hard dan die van de omringende landen. Tegelijkertijd bleef het handelsnetwerk nog twee eeuwen in stand. Vooral internationale politieke ontwikkelingen hadden een negatief effect op de Republiek. Het laatste deel van de tentoonstelling gaat over de nadagen van de Republiek. De tentoonstelling eindigt met een model van de Koningssloep, als symbool van de vooruitblik naar het koninkrijk dat in 1813 werd gesticht. De echte Koningssloep buiten aan de museumsteiger is voor de bezoeker een logisch vervolg op de tentoonstelling Republiek aan Zee.