Ga naar hoofdinhoud

De echte Amsterdammer - Sandra Beerends

In deze rubriek geven we de bewoners van Amsterdam het woord. Van jong tot oud en van de geboren Jordanees tot aan de 'import-Amsterdammer'. Deze keer deelt Sandra Beerends haar favoriete plekken in de stad. Sandra is documentairemaker.

Anne Dirks

Freelance journalist. Schrijft voor de Uitkrant en de wekelijkse rubriek 'De echte Amsterdammer'.

De hele dag buiten zijn, een Vondelpark vol rare types, ongecompliceerde tijden waarin je de ruimte had om dingen te ontdekken en keihard op je bek te gaan.

Over Sandra

In de nieuwe documentaire Nesjomme van documentairemaker Sandra Beerends (zij maakte eerder de documentaire Ze noemen me Baboe) zien we het leven in het vooroorlogse Joods Amsterdam aan de hand van de belevenissen van Rusha. Beerends gaf in 2023 haar baan bij de drama-afdeling van de NTR op om deze film te maken. ‘De heftige geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Amsterdam overschaduwt vaak de 3,5 eeuw dat ze hier onderdeel waren van de stad. Ik wilde een film maken die het dagelijks leven van de Joodse gemeenschap in Amsterdam toont.’

Wanneer ben je in Amsterdam komen wonen?

‘Ik ben geboren in de Valeriusstraat op een zolderverdieping. Ik ben mijn hele leven in Amsterdam gebleven. Ik heb door de hele stad heen in antikraakwoningen gezeten en woon nu weer in Zuid.’

Ben je een trotse Amsterdammer, en waarom?

‘Jazeker, en ik ben altijd een trotse Amsterdammer geweest. Ik ben door de film ook bewuster gaan kijken naar de stad en de geschiedenis van de stad en realiseer mij nog meer dat dit een migrantenstad is. Dat is mooi. Mensen zijn hier altijd heen gekomen voor hun veiligheid en vrijheid, om te kunnen zijn wie ze zijn. Dat is goed voor een stad, en dat het soms schuurt is helemaal niet erg, zolang je elkaar maar blijft respecteren. Dat vereist soms moed, maar dat kunnen Amsterdammers goed.’

Als je terug mocht gaan in het Amsterdam van het verleden, welke periode zou je dan teruggaan?

‘Ik gun vooral mijn kinderen en hun generatie het rommelige van de jaren ’60. De hele dag buiten zijn, een Vondelpark vol rare types, ongecompliceerde tijden waarin je de ruimte had om dingen te ontdekken en keihard op je bek te gaan. Dan leer je dat dat helemaal niet zo erg is. Ik gun elke jongere een beetje jaren ’60.’

FAVORIETEN VAN SANDRA

Favoriete film, boek of lied over de stad?

'Aan de Amsterdamse grachten en Geef mij maar Amsterdam. Die laatste heb ik een tijd terug nog heel hard meegezongen in de auto op de terugreis van Rotterdam naar huis.'

Plek die het meest herinnert aan de levendige Joodse gemeenschap die er ooit was?

Die is er nu niet meer, en ik moet zeggen, dat vind ik heel erg jammer. De Jodenbuurt was ooit een hele levendige volkswijk, waar het leven zich voor een groot deel op straat afspeelde. Nu heb je natuurlijk wel nog de twee grote sjoels op de Jonas Daniël Meyerplein, en de Rapenburg, dat stukje Amsterdam is behouden, maar de Jodenbuurt zoals die er vroeger was, is er niet meer. De Joden zijn daar allemaal weggehaald, de leegstaande huizen gesloopt tijdens de hongerwinter, voor het hout. 

Favoriete Amsterdammer?

‘Rusha is inmiddels wel een favoriete Amsterdammer. Ze groeit op met een super socialistische vader en wordt verliefd op een hele religieuze jongen, maar blijft toch zichzelf terwijl ze ook de verbinding aangaat. Dat vind ik mooi. Als er misstanden zijn op haar werk is zij niet diegene die zegt: we gaan met zijn allen staken, maar ze zegt er wel wat van. De Amsterdamse burgemeester is een andere favoriete Amsterdammer. Ik ben altijd trots geweest op de burgemeesters van deze stad. Toen Eberhart van der Laan overleed was ik oprecht verdrietig. En ik vind dat Femke Halsema het goed doet. Ze probeert de veiligheid en de vrijheid van de stad te waarborgen, in een tijd waarin vooral de schreeuwers haar aandacht opeisen, dat vind ik knap.’

Heeft het maken van de documentaire je relatie met Amsterdam veranderd?

‘Ja. Wat mij enorm raakte tijdens de research en het maken van de film is het enorme optimisme en gemeenschapsgevoel. Er was een tendens na de Eerste Wereldoorlog: dit nooit meer, er komt een nieuwe wereld. Er werd echt geprobeerd om er iets moois van te maken samen en voor elkaar te zorgen. Het deed mij ook beseffen hoeveel de joodse gemeenschap aan de stad heeft teruggegeven. Tuschinski, het Paleis van de Volksvlijt, Artis. Allemaal opgericht en gebouwd door mensen die iets wilden doen voor hun stad. Ik wil dat mensen zich realiseren dat we op de schouders staan van de vooroorlogse joodse gemeenschap, mensen, veelal migranten, die iets voor elkaar hebben gekregen, niet alleen voor zichzelf, maar voor andere Amsterdammers.’

Mooiste standbeeld of buitenkunst?

‘Ik vond als kind het Picasso standbeeld dat in het Vondelpark staat al mooi. Het heeft iets vriendelijks. Het stond in het Stedelijk en Picasso heeft gezegd: ik schenk het aan Amsterdam, maar het moet op een publieke plek staan. Je kunt het op 2 manieren zien, als stier of als vrolijke vis. Ik vind het nog steeds een prachtig standbeeld.’

Mooiste gebouw van de stad?

‘Als kind vond ik de Bijenkorf echt het summum, ook omdat ik wist dat het de hofleverancier van Sinterklaas was. En dan vanaf de bovenste verdieping kijken naar de klimpieten die over het touw heen en weer klommen.’

De documentaire Nesjomme ging in première op IDFA en werd hier één van de 10 publieksfavorieten. Nesjomme is vanaf 2 januari te zien in de bioscoop.

Ben jij ook een trotse Amsterdammer en wil je graag je verhaal en favoriete plekken delen? Neem dan contact met ons op via

Anne Dirks

Freelance journalist. Schrijft voor de Uitkrant en de wekelijkse rubriek 'De echte Amsterdammer'.